Voor de nieuwsbrief van De Nieuwe Winkelstraat sprak Rupert Parker Brady met René Vierkant van Vierders. Hieronder het interview
René Vierkant werkte jarenlang in de institutionele wereld van retailvastgoed bij Syntrus Achmea. Hij was ook betrokken bij de oprichting van platform DNWS. Als mede-eigenaar van adviesbureau Vierders is hij onlangs kennispartner van DNWS geworden. “Wij werken aan vastgoedoplossingen, dat is onze bedrijfsfilosofie. Het gaat er niet om dat wij dikke rapporten produceren; we helpen partijen op strategisch niveau hun uitdagingen in centrumgebieden voor elkaar te krijgen.”
In 2018 bundelde René Vierkant zijn ervaring en kennis op het gebied van vastgoed met de gelouterde vastgoedexpert Huub Snelders. Hun propositie is het bieden van duurzame oplossingen voor beleggers, bedrijven en binnensteden voor al hun vastgoed- en huisvestingsvraagstukken. Zij doen dit niet alleen voor eigenaren en ondernemers, maar ook voor gemeenten, provincies en de Rijksoverheid. Vierders is volgens Vierkant als regisseur bij binnenstedelijke transformaties betrokken. “Je ziet vaak in steden dat het gemeentelijke partijen zijn die de rol van programmamanager van een binnenstad invullen. Ik merk dat onze natuurlijke rol ligt in het leggen van verbindingen op stedelijk niveau tussen lokale partijen en partijen van buiten.”
Jullie zijn actief in Hengelo, Deventer, Lisse, Hoorn, Waalwijk en Sneek. Waar verbaas jij je over?
“Waar ik steeds meer achter kom is dat iedereen zijn eigen ding doet. Je ziet bijvoorbeeld dat de evenementensector in een stad evenementen organiseert zonder inhoudelijke afstemming met de andere sectoren. De vraag die ze moeten stellen is: ‘Welke bezoeker wil ik blij maken?’ Is er sprake van synergie met de rest van het aanbod in de binnenstad, of is het alleen maar een leuk feestje? Moet je niet een evenementenkalender samenstellen en de doelgroepen in kaart brengen? En organiseer dan evenementen waar de retail ook wat aan heeft. Het werkt ook zo voor de culturele sector. Bedient die vergelijkbare doelgroepen als de retailsector of zijn dat andere klanten? Het is heel gebruikelijk in de wereld van horeca en hospitality dat je arrangementen aanbiedt. Er wordt vaak geen verbinding gemaakt tussen het culturele en het winkelaanbod. Je zou als binnenstad een huiskamer van de stad moeten zijn. Dan moet je heel goed weten wie je bezoekers zijn. Dat is de focus die onze business partner Rob Wolfs met zich meebrengt.”
Eén van de vijf pijlers van DNWS is data en digitalisering. Wat is de visie van Vierders hierop?
“We zijn al vanaf het begin bezig met data en digitalisering. Ons idee is dat als je doelgroepen goed wilt bedienen, je ook op het niveau van winkelgebieden data onderling moet uitwisselen. Uiteindelijk gaat het erom dat je met elkaar de doelgroep bedient. Het meten gebeurt wel, maar te fragmentarisch. In Hengelo tellen ze hoeveel mensen door de straat lopen, een aantal ondernemers telt hoeveel mensen de winkel binnen lopen, en er zijn retailers die postcodes bijhouden van hun klanten. Wat wij willen stimuleren is dat ze deze informatie delen. Kijk wie er worden bediend, welke doelgroepen overlappen en waar de gaten zitten. Vervolgens bepaal je samen welke partij een hele goede toevoeging is aan het aanbod in de binnenstad. We blijven dan weg van de traditionele vastgoedgedachte ‘Ik heb 200 m2 vastgoed in de straat. Wie wil het van mij huren?’ We beginnen juist met: ‘We hebben op deze plek een omzetpotentie voor een specifieke branchegroep, en daar gaan we de beste ondernemer voor zoeken.’ Als je dat wilt, moet je eerst op gebiedsniveau de aanwezige data aan elkaar knopen.”
Staan retailers open voor jullie adviezen?
“Wat wij zien is dat het gat vrij groot is tussen het landelijk grootwinkelbedrijf en lokaal ondernemerschap. Daar komt bij dat een gemeente niet voor zichzelf een rol ziet weggelegd bij de daadwerkelijke invulling van winkels. Zij vatten beleid in bestemmingsplannen en houden zich niet bezig met welke productgroep in welke winkel moet liggen. Terwijl dat wel nodig is om de doelgroep in het centrumgebied goed te bedienen. We gaan nu zelfs zover dat we retailers uitdagen: ‘Moet jij niet jouw landelijke formule aan het lokale gebied aanpassen?’ Daar voeren we met directieleden gesprekken over. Die staan er wel voor open, maar wel in een experimentele vorm. Je moet daar de juiste basis in vinden en geluk mee hebben.”
Hoe werkt dat in Hengelo, de gemeente waar jullie al drie jaar intensief voor werken?
“Ik ben heel trots op wat wij in Hengelo hebben bereikt samen met de gemeente en lokale partijen. Wat iedereen overal roept, een binnenstad transformeren, dat doen we gewoon door samen te werken. We adviseren ook over zaken waar we niet primair voor gevraagd zijn, omdat wij het belangrijk vinden voor het resultaat. Begin december was een groep retailers van filiaalwinkelbedrijven op onze uitnodiging naar Hengelo gekomen. We hadden een landelijk opererende schoenenwinkel, die in het filiaal in Hengelo last had van teruglopende omzetten, omdat de straat voor de consument niet langer interessant was om te bezoeken. Ons idee is dat deze straat wel toekomst heeft, en potentie voor andere retailers naast deze winkel. Samen kunnen ze er een gezond winkelgebied van maken, waar de consument wel naar toe komt. We vroegen aan andere retailers waarom ze uit Hengelo waren vertrokken, terwijl ze wel winkels in andere steden met 80.000 inwoners hebben. We vertelden ze het verhaal van de binnenstedelijke transformatie, en welke kansen het openen van een winkel in Hengelo biedt om een gezonde boterham te verdienen. Je hoeft niet in je eentje het risico te pakken, maar als je samenwerkt om nieuw leven in een straat of winkelgebied te blazen, krijg je heel veel voor elkaar. Dan houd je zo’n stad levend. En, net zo belangrijk: heb je als retailers een gezonde boterham in die stad. De zwaan kleef aan gedachte hebben we zo best wel in vruchtbare grond laten landen.”